Een andere richting
Tijdens mijn wereldreis was ik in Melbourne beland. Na enkele dagen in koffiebarren en sushirestaurants te hangen besloot ik om mijn hele planning over boord te gooien en een jaar in Australië te gaan werken. Ik wou voor totale vrijheid gaan. Alleen leerde ik snel dat je alleen voor een Work&Holiday visum in het buitenland kan aanmelden. Ik dacht enkele dagen na over welke bestemming. Hawaï? Door de verhalen van een Amerikaanse met wie ik in India en Nepal daarvoor had gereist was ik ook wel geïnteresseerd om in die grotten daar te leven. Of Papoea New Guinea? Ik dacht aan de uitnodiging van een vriend om hem daar te bezoeken als hij daar zou werken. Ik wist dat een bevriend koppel nu in Cambodja was, maar ik wou niet een derde wiel zijn, dus dat was ook geen optie.
Ik staarde naar de bestemmingen van Qantas Airlines en dan zag ik Auckland staan.
Nieuw Zeeland… Het is al jaren een droom om Nieuw Zeeland te bezoeken, maar na de verhalen van twee vrienden uit Amerika-laten we hen Lizzie en Gavin noemen- wist ik dat Nieuw Zeeland meer dan een week tussenstop verdiende. Toch boekte ik een ticket om twee weken in Nieuw Zeeland door te brengen. Ik regelde het allemaal vanuit een MacDonalds; daar had ik gratis wifi. Ik was over mijn maandelijks limiet van mijn Mastercard heen en moest de twee laatste dagen op kraantjeswater en brood van de 711 in Melbourne overleven. Op mijn laatste dag zat ik hele dag met mijn laptop in de MacDonalds en observeerde hoe de andere klanten al de hamburgers in hun mond staken, van hun milkshake slurpten en chocolade van hun vingers aflikten. Een foltering in slowmotion. Ik had alleen maar twintig dollar; juist genoeg om mijn bus naar de luchthaven te betalen. Het is een hele kwelling om zonder eten zes uur in een Macdonalds te zitten.
Aankomst in Auckland
Uiteindelijk vloog ik naar Auckland. Zodra ik in het land van kiwi’s, rugby en hobbits aankwam, wist ik dat ik over twee weken niet terug naar Australië zou vliegen. Ik verdien echt de prijs voor “meest wispelturige vrouw ter wereld”, en ik ben trots op deze prijs. Het zou blijken dat Nieuw-Zeeland me dichter naar de wortelen van Yggdrasil, van het leven, van de wereld… zou brengen dan de wildernis van Australië.
Wanneer ik in de luchthaven van Auckland langs de immigratie moest, verklaarde ik dat ik wandelschoenen die vol sporen van grond van de Himalaya in Nepal waren. Ik kreeg mijn schoenen tien minuten later -helemaal chemisch gereinigd terug-. Ja, ik was in het land van de natuur die nergens anders in de wereld meer beschermd werd dan hier. Zij hechten veel belang aan Biosecurity Risk Goods. Aangezien ze op een eiland leven, zijn ze erin geslaagd hun planten en dieren te beschermen tegen vele ziekten. Daarom mag je geen voedsel, planten en plantproducten, dieren, zuivelproducten, bodem, water of andere voorwerpen waaraan aarde is bevestigd, zoals sportschoenen, wandelschoenen en tenten... mee brengen. Je kan het aangeven aan de douane, maar waarschijnlijk komen alleen je schoenen en tent chemisch gezuiverd terug.
De douanier gaf het zelfs met een glimlach terug, omdat ik mijn schoenen al had aangegeven voordat ze mijn bagage onderzochten. Ik herinnerde me dat ik veel respect en ontzag had voor deze zorg voor natuur. Ik wist onmiddellijk dat ik hier nog iets zou leren.
Nadien ging ik naar een bankautomaat. Nog steeds wou mijn kaart me geen geld geven. Ik lachte met de situatie. Juist wanneer ik besluit om helemaal zonder plan verder te reizen, kreeg ik al de eerste moeilijkheid. Ik zag dit niet als een tegenslag, maar als een deel van het avontuur.
Een uitdaging.
De Roep van Rozemarijn
Nadat ik me had gesetteld in het "The Spaceship" - zo noemde hij het gebouw waarin hij en enkele anderen huisden. Volgens mij was het vroeger een brandweerkazerne-, maakte hij een gerecht met pompoenen (kiwi’s zijn dol op pompoenen, zou ik leren) en vroeg me rozemarijn plukken in een perkje van de straat. Ik wist niet hoe rozemarijn eruit zag, maar toch legde hij mij geduldig uit hoe ik het kon herkennen. Wanneer ik het plantje herkende, voelde ik iets kriebelen. Ik wou meer over planten en tuinieren leren. Tijdens het avondmaal vroeg hij mij wat mij naar Nieuw Zeeland bracht, en ik zei dat ik hier ben om een visum aan te vragen voor Australië, maar dat ik eerst wat ging rondreizen in Nieuw Zeeland. Plots dacht ik aan Lizzie, en over haar WWOOF-ervaringen in Nieuw Zeeland. Ik staarde naar de rozemarijn die niet gebruikt was, en zei dan dat ik ook aan WWOOFing ga doen. Zomaar. Uit het niets.Of misschien kwam het van veel dieper.
Van een verlangen dat jaren in mij heeft geslapen en nu begint op te borrelen, zoals die modderpoelen in de reisgidsen van Nieuw-Zeeland.
Ik wil meer leren over de natuur, organisch boeren en tuinieren.
bron: www.landidee.nl |
“Ik schrijf over dingen die ik leuk vind, zoals ecologie, veganisme…” en hij begon erover te vertellen. We praten over onze interesses en over onze zoektocht naar een andere wereld. Ik wist helemaal niet zoveel over ecologie -ondanks mijn bachelor in geografie- als hij of als ik nu -bijna drie jaar later-, maar er werden al zaadjes gelegd. Hij intrigeerde mij, omdat hij een vrije persoon was. Ik wou ook zo vrij zijn. Ik wist al dat ik wispelturig en vrij was. Zoals een vlinder.
Alleen dacht ik dat het in mijn betekenis iets negatiefs betekende.
Ooit vroeg een vriend in België wat mijn lievelingsdier was. Ik antwoordde vlinder.
Hij glimlachte en zei dat het bij mij paste. "Het is hoe je wil dat andere mensen je zien. Ik denk dat je wel wil dat mensen je zien als iemand die met de wind gaat en steeds van koers verandert, niet echt wetende wat je wil."
Ik vroeg Sebastian wat zijn lievelingsdier was. Hij dacht eventjes na en zei: “De mens.”
Ik lachte. Ik had deze vraag al aan tientallen personen op mijn wereldreis (en ervoor) gevraagd. Dit antwoord ik nooit eerder gehoord, maar toch vond ik het geniaal.
“Wat is jouw lievelingsdier?” vroeg hij.
“Ik denk… wolf,” zei ik.
“Wat is je woord voor 2012?” vroeg ik. Het was 11 januari 2012.
“Uh…wat een vraag... bevrijding.”
“Bij mij is het… surrender. Het is ongeveer hetzelfde.”
“Wat is je woord voor je leven?” vroeg hij deze keer.
“Ik…. Dat is een moeilijke vraag. Mag ik hierover nadenken?”
“Uiteraard,” zei hij.
“Wat is jouw woord voor je leven?”
“Aroha,” zei hij.
“Aho...oora?”
“Nee, Aroha. Dat is Maori voor absolute liefde,” zei hij.
“Dat is een prachtig woord. Kan je me daar meer over vertellen? Ik herinner me dat je op je profiel iedere bezoeker belooft om daarover te leren.”
Hij lachte. “Er zijn betere leermeesters dan ik die je alles over Aroha kunnen vertellen.”
“Kan je het voor mij opschrijven?”
Hij schreef dan in sierlijke letters op een blad in mijn reisdagboek…
Te Aroha.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten