zondag 7 september 2014

Het ritme van de soefi



Wanneer ik voor een maand in Pakistan was, namen mijn gastheren, die ik via couchsurfing had leren kennen, me op twee donderdagavonden mee naar de schrijn van Baba Shaj Jamal in Lahore. 

Een van mijn gastheren en ik
Al voor eeuwen verzamelen vele soefi’s, volgers, zakenmannen, studenten zich wekelijks op donderdagavond om naar op het hypnotiserend ritme van de dhol, de traditionele drum, gespeeld door beroemde mensen zoals Pappu Saeen en anderen contact te zoeken met God. In het midden van het plein wervelen de derwisjen en mentaal gehandicapten en schudden met hun hoofd om in een extase te geraken. Niemand anders is toegelaten om de heilige dans te doen. Anderen zoeken dan maar hasj om in hogere sferen te geraken.  Hasj is toegelaten in soefisme en is misschien wel voor enkele aanwezigen de reden om elke donderdagavond naar hier af te zakken. Een van mijn vrienden had me op voorhand verteld dat het alleen een drumsessie met hasjrokers is, „maar dat ik voor de ervaring moest gaan”, maar het is veel meer dan dat… 

In andere takken van de islam wordt dans, muziek en drugs als het allerlaagste beschouwd. Vaak vormen deze duidelijke verschillen de aanleiding voor enkele rellen tussen soefi’s en extreem gelovigen van andere takken met enkele doden tot gevolg. 
Daarom is er overal beveiliging. 
In Pakistan en vele andere ontwikkelingslanden zie ik dat vele gebouwen omheind worden door hoge, grijze muren, liefst met prikkeldraad, en ook wanneer ik deze schrijn binnenwandel, langs de politieagenten, lijk ik in een gevangenis te stappen. Een mannengevangenis. 

Mensen komen op mijn mannelijk gezelschap af, praten Urdu of Punjabi tegen hen en maken plaats op de eerste rij voor ons. Een van mijn couchsurfing hosts grapt dat ik langer moet blijven zodat ze „de White Woman VIP CARD altijd kunnen gebruiken om de beste plaats te krijgen.”
Mensen bieden ons rijst, water, snoep en hasj aan.
Toen viel de eerste drumslag. 

Wij werden gebombardeerd door duizenden snoepjes. 
De gekte begon. Mannen scandeerden als uit een mond de naam van „Ali”. 
Ik was vooral onder de indruk van de derwisjen, hun passie voor het Verdere. De mevlevi tollen voordien alleen in mijn oriëntalistische fantasies, maar nu wordt droom werkelijkheid. 


derwisj in Lahore (c) Wendy Wuyts
Volgens sommige bronnen stamt de „heilige dans van ellipsen” uit de tijd van  Rumi. Rumi was jaren op zoek naar de waarheid en vond deze in zijn dertigen in zijn zielsgenot Shams of Tahmiz. De twee mannen filosofeerden en haalden het beste bij elkaar naar boven… totdat Shams of Tahmiz op een dag verdween. Rumi was gebroken, maar dan besefte hij dat Shams altijd als een spiegel voor hem was. Hij maakte hem compleet omdat hij Rumi in zichzelf liet keren. Zijn passie naar de waarheid dreef hem naar zijn eigen binnenste. Wat in jouw hart is, is overal. Als je woede in je hart voelt, dan zal je woede van anderen ervaren. Wie liefde vindt in zijn hart, krijgt liefde terug. In zijn innerlijke reis ging hij vaak naar de moskee en cirkelde rond de pilaar. De cirkel beweging deed hem denken aan de ellips die de hemellichamen maakte en bracht hem in trance. 
Hij schreef vele gedichten en vertellingen over het verlangen naar het eeuwige, de reünie met Allah, die je nu moet ervaren, en de verlichting door liefde. Om de waarheid te zien, zoals een soefi-Baba in Rawalpindi me eerder had verteld, moet je echter liefde in jezelf zien en dan kan je alles zien.


Ik kreeg een harige bol aangereikt. Mijn opgetrokken wenkbrauwen deed mijn gastvrouw glimlachen.  „Het is patisa,” legde ze uit. „Snoep. Het is zeer zoet.” 

Een beetje argwanend nam ik een hap. Het was nog niet zo slecht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten