Wanneer ik voor een maand in Pakistan was, namen mijn gastheren, die ik via couchsurfing had leren kennen, me op twee donderdagavonden mee naar de schrijn van Baba Shaj Jamal in Lahore.
Een van mijn gastheren en ik |
In andere takken van de islam wordt dans, muziek en drugs als het allerlaagste beschouwd. Vaak vormen deze duidelijke verschillen de aanleiding voor enkele rellen tussen soefi’s en extreem gelovigen van andere takken met enkele doden tot gevolg.
Daarom is er overal beveiliging.
In Pakistan en vele andere ontwikkelingslanden zie ik dat vele gebouwen omheind worden door hoge, grijze muren, liefst met prikkeldraad, en ook wanneer ik deze schrijn binnenwandel, langs de politieagenten, lijk ik in een gevangenis te stappen. Een mannengevangenis.
Mensen komen op mijn mannelijk gezelschap af, praten Urdu of Punjabi tegen hen en maken plaats op de eerste rij voor ons. Een van mijn couchsurfing hosts grapt dat ik langer moet blijven zodat ze „de White Woman VIP CARD altijd kunnen gebruiken om de beste plaats te krijgen.”
Mensen bieden ons rijst, water, snoep en hasj aan.
Toen viel de eerste drumslag.
Wij werden gebombardeerd door duizenden snoepjes.
De gekte begon. Mannen scandeerden als uit een mond de naam van „Ali”.
Ik was vooral onder de indruk van de derwisjen, hun passie voor het Verdere. De mevlevi tollen voordien alleen in mijn oriëntalistische fantasies, maar nu wordt droom werkelijkheid.
derwisj in Lahore (c) Wendy Wuyts |
Hij schreef vele gedichten en vertellingen over het verlangen naar het eeuwige, de reünie met Allah, die je nu moet ervaren, en de verlichting door liefde. Om de waarheid te zien, zoals een soefi-Baba in Rawalpindi me eerder had verteld, moet je echter liefde in jezelf zien en dan kan je alles zien.
Ik kreeg een harige bol aangereikt. Mijn opgetrokken wenkbrauwen deed mijn gastvrouw glimlachen. „Het is patisa,” legde ze uit. „Snoep. Het is zeer zoet.”
Een beetje argwanend nam ik een hap. Het was nog niet zo slecht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten